Saga, 26 mei.

Vannacht hebben we geslapen in een eenvoudig Tibetaans guesthouse in Paryang. Goed eten en schoon. Vriendelijk personeel, niet zo onbeschoft en luidruchtig als Han-Chinezen. We moesten wassen met heet water op de kamer bij de lampetkan. Vandaar weer een lange rit op de hoogvlakte (4700 m). Het wordt ietwat begroeider met meer gehuchten en meer vee. Het uitlaatgassenprobleem wordt steeds benarder. De gidse rijdt nu met Chad en Champa mee. We moeten voortdurend ventileren. De camper is inmiddels onleefbaar. Alles zit vol roet. De kleren die we aan hebben, kunnen we weggooien; alles is even zwart. We hebben de afgelopen dagen de bovenkleding dan ook niet gewisseld en lopen erbij als schooiers. We kunnen de uitlaat in Saga eindelijk laten repareren. We gaan in het niet al te schoon "Hotel Saga" slapen. Maar warme een warme douche en schone kleren zijn belangrijker. De douche in de camper is inmiddels pikzwart van plakkerige roet. 2 dames maken de boel schoon en zijn blij met mijn afgedankte kleding. In zit hotel is groep Indiase pelgrims, die op de gangen hun eten bereiden. Ze maken een grote glibber bende. En als toetje een groep Russen. Wordt het een rustige nacht?